Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar als het volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die [door] den weg van de noorderpoort ingaat om te aanbidden, zal [door] den weg van de zuiderpoort [weder] uitgaan; en die [door] den weg van de zuiderpoort ingaat, zal [door] den weg van de noorderpoort [weder] uitgaan; hij zal niet [15]wederkeren [door] den weg der poort, door dewelke hij is ingegaan, maar [16]recht voor zich henen uitgaan. 15. Dit vergelijken sommigen met Luk.17:32; 1 Kor.9:24; Fillip.3:13,14; idem Gal.4:9, en Gal.5:7; 2 Petr.2:20,21,22. 16. Anders: zij zullen recht tegenover hem uitgaan.